Onwetend van onmenselijkheden
van de oorlogsmachten,
denkend aan familieleden
die hoopvol zouden wachten,
bereid voor 't vaderland op te staan
kwamen zij na dagen, nachten,
in een onbekende wereld aan
vol barbaarse, wrede krachten.
Gevangen op het vlakke land,
verlangend naar de bergen;
ze leden, streden man voor man
ondanks vijandig tergen.
Tot zij, verzwakt van 't zware werk
- zo zinloos, maar verplicht -,
onder een ziek en duister zwerk
van 't bed werden gelicht
voor dag en dauw, die ochtend vroeg,
net voor de klok van zeven,
met nog slechts één schot voor de boeg:
het einde van hun leven.
Gevangen in onmenselijkheden
van de oorlogsmachten,
denkend aan familieleden
die hoopvol zouden wachten,
gingen ze heen hier, man voor man,
voor eeuwig uit het zicht.
Onbekende strijders uit 't verre land:
rust zacht in vredig licht.
***
Geschreven ter gelegenheid van de herdenking op 9 april, de dag waarop in 1942 tijdens een fusillade 77 Sovjetsoldaten bij Kamp Amersfoort omkwamen.